Wil de echte inclusie opstaan?

Rock & Vulcan
2 min readOct 13, 2020

Onlangs sprak ik met iemand over inclusie. Ik had een idee om iets nieuws op te zetten rondom inclusie en had bij deze persoon aangeklopt vanwege zijn expertise. Ik wilde inclusie beter onder het voetlicht brengen binnen de organisatie. De persoon reageerde dat het vreemd en tegenstrijdig is om iets te doen voor inclusie. Het zou tegenstrijdig zijn om inclusie af te zonderen en daar iets aparts voor te doen. Toen ik dit antwoord las, voelde ik een beetje wrijving in me. Ik was, en ben, het hier niet mee eens. Iets aparts doen voor inclusie, of in dit geval inclusie expliciteren binnen de organisatie, is niet hetzelfde als exclusie of afzondering zoals hij het bedoelde. Het is juist een goed iets om inclusie te benadrukken. Mits inclusie wel op de juiste manier gedefinieerd wordt.

Simpel gezegd betekent inclusie dat iedereen erbij hoort, en dat de ene persoon niet minder is dan de andere persoon. Maar we leven in een samenleving waarin dit wel het geval is. Vrouwen, LHBT-personen, mensen van kleur, mensen met een beperking en andere gemarginaliseerde groepen worden niet hetzelfde behandeld als hun ‘tegenhangers’. Al deze groepen starten met een achterstand in de samenleving door restanten van expliciete en gewelddadige onderdrukking en discriminatie. In sommige gevallen zijn het niet eens restanten, maar nog volledige onderdrukking en discriminatie. De inclusie-beweging heeft als doel om dit tegen te gaan, en gelijkheid voor iedereen te realiseren.

In de jaren dat ik bezig ben geweest met inclusie, ben ik een aantal keer mensen tegengekomen die inclusie gebruiken om werkelijke inclusie voor staat: het wegwerken van ongelijkheden. Ze gebruiken de vaagheid van het begrip om het tegenovergestelde te bereiken, ik schreef daar eerder al over. “Elk individu is divers!” en “Iedereen mag er gewoon toch zijn?” luidt het wanneer diversiteit en inclusie aan bod komen. Maar het gaat juist om dat iedereen gelijke kansen krijgt, en daar horen gemarginaliseerde groepen ook bij. Die gelijke kansen krijgen zij niet als hun marginalisatie niet benadrukt wordt in de inclusie-beweging. “Wij doen niet aan doelgroepenbeleid”, reageren sommige mensen of organisaties dan. Maar als gemarginaliseerde groepen niet belicht worden, erkennen we niet dat deze mensen starten met ongelijkheid in het werk, en in het leven. Wanneer we het niet erkennen, houden we een zogenaamde exclusie-norm in stand. Niet handelen om de status quo te doorbreken, is de status quo in stand houden. En die status quo is er een van ongelijkheid.

Het is juist goed als inclusie binnen organisaties, maar ook de beweging in het algemeen, wordt benadrukt. Daarmee belichten en erkennen we dat niet iedereen gelijk behandeld wordt. En door dat te erkennen, kunnen we stappen maken om iedereen gelijke kansen te geven. We kunnen een probleem immers niet oplossen als we het probleem niet eerst zichtbaar maken, en inclusie doet juist dat.

--

--